In Harlech, een kilometer of twintig ten zuiden van Blaenau, ligt sinds de zomer van 2019 de steilste straat ter wereld. Zegt het Guinness Book of Records. Met een stijgingspercentage van ruim 37%. Om dat predicaat te krijgen moet het wel een doorgaande weg zijn.

Schuin tegenover ons huis in Blaenau ligt een straatje dat volgens mij nog steiler is. Het loopt nergens op uit. Het wordt alleen doorkruist door drie straten met daaraan nog veel meer huizen zoals het onze. En aan het eind van de klim een bordje Llwybr Cyhoeddus: Public Footpath. Dat gaat net zo steil nog een eindje verder omhoog. Tegen de tijd dat je aan het einde van een geasfalteerde weg komt, die je bij het hoogste huis van Blaenau brengt, ben je al aardig buiten adem. Dat huis ligt aan de rand van een van de dorpjes/wijken waaruit Blaenau is opgebouwd. Het heet Bethania, naar een klein stadje bij Jeruzalem, waar Jezus ooit Lazarus opwekte uit de dood.
Wie in Wales rondreist komt heel veel plaatsen tegen met bijbelse namen want Wales was lange tijd het meest kerkelijke gebied van Groot-Brittannië met een grote opwekkingsbeweging in het begin van de twintigste eeuw.
Aan het eind van de asfaltweg is er de gelegenheid nog verder te klimmen langs een redelijk goed aangegeven en niet al te moeilijk te vinden pad. Nu we diep in de zestig zijn genieten we graag om de vijftig tot honderd meter klimmen van het uitzicht over Blaenau, om elkaar maar niet te hoeven zeggen dat we even willen rusten. Maar het is de moeite waard. Op een gegeven ogenblik loopt het pad langs de afvalbergen van een mijn die iets verder naar het noorden nog steeds in bedrijf is. Van gewonnen leisteen wordt maar 10% gebruikt, de rest wordt weggegooid.
Een van de dingen waarvoor leisteen wordt gebruikt, is biljarttafels. Nooit krijg je zo’n tafel vlakker en gladder om er het groene laken om heen te spannen dan met gebruik van leisteen. Voor wedstrijdtafels is het zelfs altijd voorgeschreven geweest.

Hier en daar zie je nog oude trappen, huisjes en werktuigen, ooit voor de mijnen gebruikt. Al verder dwalend kom je bij een meertje vanwaar je naar links kunt gaan om over oude paden en een sompige hei zonder duidelijk pad richting Dolwyddelan te gaan (niet aan te bevelen in nat weer) waar je nog langs oude slate pits komt.
Je kunt ook rechts, dat is zuidelijk, aanhouden. Vanaf nu is het met het klimmen gedaan. Je gaat eerst langs twee meertjes of vijvers die nog bij de mijnbouw horen en vervolgens bereik je Llyn Manod, het meer tussen de Manod Mawr, Grote Manod, links en Manod Bach, de kleine Manod, rechts.
We hebben er wel eens een visser ontmoet en één keer in de zomer zelfs een stel dat te water ging maar meestal ben je alleen met de schapen.
Voorbij het meer zul je op de kaart verschillende voetpaden vinden, je kunt zelfs de Manod Mawr beklimmen, maar je kunt ook door vaak vrij sompig gras rechts, westelijk, aanhouden om tenslotte uit te komen bij een stelsel van hekjes en brugjes die je naar Cae Clyd brengen, onderdeel van Manod, het zuidelijk deel van Blaenau Ffestiniog. Als je de drukke weg oversteekt zijn er verschillende manieren om langs de oude spoorlijn, niet meer in gebruik, van Blaenau richting de gesloten kerncentrale van Trawsfynydd, richting het dorp te gaan.
Met altijd aan het eind een stevige klim, maar niet zo steil als die waarmee we begonnen.
