LEISTEEN
We hadden een wandeling gemaakt van Dolwyddelan naar Blaenau Ffestiniog, beide gelegen aan de scenic railway van Llandudno in het noorden van Snowdonia tot aan Blaenau Ffestiniog, het centrum van het Nationaal Park.
Alleen, Blaenau hoort er niet bij. Blaenau heeft geen stedeschoon, Blaenau heeft geen natuur, Blaenau is grauw en grijs en op een regenachtige dag is het nog grauwer en grijzer. En dat alles omdat Blaenau de stad is van de leisteengroeven. The Slate Capital of the World, zeggen oude reclamefolders, die hier en daar een toerist moesten verleiden. We roofed the world, zeggen ze nog steeds trots.
Die zondagmiddag was het zonnig en helder. We waren gekomen langs het kasteel van Dolwyddelan, hoog op een heuveltop, langs smalle weggetjes en oude gruispaden, die ooit naar een van de vele groeves hadden geleid. Tussen twee nog in gebruik zijnde mijnen door bereikten we de stad van tegen de vijfduizend inwoners en ontdekten dat de trein net weg was. Uren moesten we wachten. Het leek een spookstad. Veel dichtgetimmerde huizen, veel haveloze gordijnen, veel bordjes Ar Werth, Te Koop. In het raam van de enige makelaar zagen we prijzen. Belachelijk laag, iedereen trok weg, de mijnen waren of werden gesloten. Ooit gaven ze werk aan 6000 man, nu nog aan 600. De kerncentrale, ter compensatie een tiental kilometers verderop gebouwd, was ook net dicht na alle ellende van Tsjernobyl. Het was troosteloos en toch….
Als je langs de bergen van onbruikbare, weggeworpen leisteen heen keek, als je je probeerde voor te stellen dat alle huizen weer goed in de verf zouden zitten, dan zag je dat Blaenau ligt aan het hoofd van een prachtige vallei. Dat betekent Blaenau, hoofd van de vallei. In dit geval de vallei van Ffestiniog. En op de achtergrond twee bergketens met talloze wandelmogelijkheden. Dat wilden we, een plekje voor onszelf om met kinderen en broers en zusters heerlijk thuis te komen na een lange bergwandeling.

En dus zijn we na weinig beraad een paar weken later voor een week terug gegaan en hebben een huis gekocht, een miner’s cottage werd het genoemd. In werkelijkheid is het een eenvoudige woning van vijf meter breed en zeven meter lang, maar wel in vier verdiepingen gebouwd. Op de begane grond, een voorkamertje en een niet al te grote woonkamer en daarnaast een gang met een trap naar boven en een naar beneden. In het souterrain is de keuken met een badkamer en de achterdeur leidt naar een patio met nog het oude kolenschuurtje en toilet, beide van steen. Daar kom je op de weg die aanzienlijk lager dan de Hoofdstraat aan de voorkant, achter het huis ligt
De trap naar boven leidt naar een verdieping met twee slaapkamers, beide met een tweepersoonsbed, en een tweede badkamer en een tweede trap naar boven brengt je op een ruime zolder waar nog twee eenpersoonsbedden staan met speelruimte voor de kleinkinderen.
Het huis is gebouwd van zware rotsstenen, waarmee in de omgeving veel wordt gebouwd. De muren zijn naar alle kanten zeventig centimeter dik en we horen nooit iets van de buren, al staat het huis in een rijtje van negen huizen, gebouwd in de jaren zeventig van de 19eeeuw. Bedoeld voor mensen die werkten in de leisteenmijnen.
Voor ons is het een heerlijk thuis. We genieten er samen maar ook vaak genoeg met anderen. Overdag wandelen, vaak met gebruik maken van het openbaar vervoer. Want een auto om mee rond te toeren hebben we niet. Maar de bus brengt ons naar Dolgellau en Barmouth in het zuiden van Snowdonia, naar Pwllheli en Caernarfon in het westen en Llandudno en Conwy in het noorden. Maar ook van huis uit zijn er heel veel wandelmogelijkheden, ook vanaf en naar de stationnetjes van de Ffestiniog Railway, een stoomtreintje naar Portmadog.
En ’s avonds lekker een dvd kijken, detectives, historische series, het huis ligt er vol mee. Of natuurlijk een goed boek.

Het enige waar we ons niet aan wagen is het springen op de grootste ondergrondse trampoline ter wereld, gevestigd in een van de oude leisteenmijnen en sinds enige jaren de grootste toeristische attractie van Noord-Wales, aan de rand van Blaenau. Een mens moet zijn grenzen kennen.
En, gelukkig, de leegstand is lang niet meer zo erg als twintig jaar geleden en de meeste huizen hebben een opknapbeurt gehad. Zelfs de leisteenbergen worden meer en meer overwoekerd door rododendrons. Een plaag, maar wel een plaag die veel grijs omtovert in groen.
